In een tijd lang geleden was Tempus de hofnar de trotse bezitter van één van de eerste draagbare klokjes. Soms vergat hij het op te winden en wanneer zijn klokje stilstond, ging hij naar het kerkplein om de duiven wat graantjes te geven en te kijken naar de kerkklok. Wanneer hij terug naar huis ging, wond hij daar zijn klokje op en zetten het PAS TERUG IN HET KASTEEL, gelijk.
Hoe kon hij het gelijk zetten als hij niet kon weten hoe lang hij over de wandeling doet, maar wel dat de tocht erheen even lang duurde als de tocht naar huis?
Voordat Tempus vertrekt, windt hij zijn klokje op en zet het op 12 uur. Op het moment dat hij de duiven voedert, kijkt hij naar het uur op de kerkklok. Hij doet hetzelfde op het moment dat hij vertrekt. Wanneer hij thuis is, kijkt hij op zijn klokje en hij weet precies hoe lang hij is weggeweest.
Van de tijd die hij weg was, trekt hij de tijd af die hij bij de duiven heeft doorgebracht. Hij weet zo precies hoe lang hij gelopen heeft.
Als hij de helft van de tijdsduur optelt bij het moment dat hij wegging bij de duiven, dan weet hij precies hoe laat het is.
Dit raadsel is gebaseerd op een raadseltje uit een ongelooflijk leuk boek!
Bronvermelding: Mazza, F., & Lhullier, S. (2006). Het grote boek van enigma’s raadsels en puzzels. Terra Lannoo BV.